Onlangs stelde de secretaris-generaal van de NAVO, Jens Stoltenberg, een 100 miljard euro tellend NAVO-fonds voor. Het zou nodig zijn om een duidelijk signaal aan Rusland te geven, al is het natuurlijk ook een verkapte verzekering tegen een tweede termijn van een presidentskandidaat die voorwaarden aan de Amerikaanse bescherming stelt: “You didn’t pay? You’re delinquent? No, I would not protect you”.
Ironisch genoeg is het doel van de NAVO secretaris generaal hetzelfde als die van Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump. Alleen is het voorstel van Stoltenberg de internationale oplossing (leden via een fonds dwingen tot het leveren van een bijdrage) en die van Donald Trump de nationale (leden via mogelijk Amerikaanse afwezigheid dwingen tot het leveren van een bijdrage).
En waar Donald Trump (op het Mediapark uitgesproken als “Twamp”) het punt verpakt in de voor hem zo typerende PROLETUS-retoriek (In fact, I would encourage them to do whatever the hell they want. You gotta pay. You gotta pay your bills”), is het in de kern niet veel anders dan waar de Amerikaanse (Democratische) defensieminister Robert Gates in 2011 Brussel voor waarschuwde:
There are serious capability gaps in NATO. The military—and political—necessity of fixing these shortcomings if the transatlantic security alliance is going to be viable going forward; and more broadly, the growing difficulty for the U.S. to sustain current support for NATO if the American taxpayer continues to carry most of the burden in the alliance.
Pappie was niet boos maar teleurgesteld. De reactie van de lidstaten was dan ook navenant. Na de Russische invasie in Oekraïne (2014) beloofde de NAVO lidstaten unaniem om minstens 2% van hun BNP te besteden aan defensie, maar in 2022 moest NAVO secretaris-generaal Stoltenberg concluderen dat die beloofde 2% vooral “een bodem, geen plafond” was. Slechts 11 van de 31 NAVO lidstaten voldeden eind vorig jaar aan die 2%-norm, en met een beetje geluk is dat eind dit jaar 18 (van de 32).
Blijkbaar reageren de lidstaten beter op een boze pappie. Het was onder de eerste termijn van president Trump dat de Europese NAVO-lidstaten de grootste stijging in defensiebudgetten lieten zien, en volgens Amerikaanse commentatoren Matthew Kroenig, Dan Negrea en Tod Wolters is “gelet op de energie die zijn laatste statements losmaakten” een nieuwe stijging in Europese budgetten geen gekke gedachte. De analisten werden dan ook enkele weken na het verschijnen van hun analyse in Foreign Policy op de wenken bediend: begin deze maand kwam secretaris-generaal Stoltenberg met het voorstel voor het NAVO-fonds (de facto een oproep voor meer geld).
Eigen oppositie mobiliseren
Bovenstaande is wat mij betreft tekenend voor politieke elites: blijkbaar is de angst voor een tweede termijn Trump groter dan welke strategische (Russische) dreiging dan ook. Als de Europese lidstaten hun strategische verantwoordelijkheid ook maar enigszins serieus namen hadden we voor die piek in de defensiebudgetten echt geen Amerikaanse bling-bling-Bassie met kampersjieke suave nodig gehad om die portemonnee te trekken. Nu acht ik de dreiging dat Trump daadwerkelijk de Derde Wereldoorlog ontketent met zijn tweetjes kleiner dan de gevoelde dreiging door de politieke elites vanuit zijn populisme. En terecht. Het is lastig om je als establishment niet aangesproken te voelen door anti-establishment politiek.
Tegelijkertijd is het probleem van je aangesproken voelen, het (té) persoonlijk nemen van bepaalde politieke retoriek. Hiermee bestaat het risico je te laten verblinden door het bloemrijke taalgebruik (wat alles behalve is zoals “het heurt”) zonder goed te luisteren naar het onderliggende doel. Wanneer het gaat om de NAVO kunnen Stoltenberg en Trump elkaar eigenlijk de hand schudden: de lidstaten moeten gewoon eens beginnen met betalen. Over de genomen route (internationale opschaling of nationale afschaling) kun je vervolgens discussiëren.
Helaas is de pinnige reactie op de retoriek van de Republikeinse presidentskandidaat, niet het enige voorbeeld waarmee Atlantici zich in de voeten schieten.
COLUMN: Een verjaardagsstok om mee te slaan
“De samenleving moet zich voorbereiden op het onverwachte”, waarschuwde NAVO-admiraal Rob Bauer, voorzitter van het NAVO Militair Comité. Voldoende drinkwater, een zaklamp en een radio op batterijen zijn hierbij geen overbodig luxe. Ook andere militairen sloten aan in het rijtje: hoogleraar van de Nederlandse Defensie Academie Han Bouwmeester waarschuwde voor Poetin zijn combinatie van “machtspolitiek, territoriale politiek en identiteitspolitiek”. De Strategische Monitor van Instituut Clingendael wees op de terugkeer van het nucleaire gevaar.
Atlantici schilderen graag het conflict tussen Oekraïne en Rusland af als hét meest belangrijke geopolitieke probleem in de wereld. Een waarbij het zaak is Rusland niet te laten winnen, hoe dat er ook uit moge zien. Opvallend genoeg denken burgers daar heel anders over. Uit peilingdata van de Munich Security Index 2024 bleek dat in Westerse landen Rusland en China juist minder als een bedreiging werden gezien dan het jaar ervoor. Massa-immigratie door oorlogen of klimaatverandering en de opkomst van radicale islam – waarschijnlijk door de oorlog tussen Israël en Hamas – worden door respondenten als de grootste punten van zorg genoemd. Grote delen van de burgers in G7-landen geloven dat de welvaart en veiligheid de komende tien jaren alleen al zal afnemen. Een afname die niet veel kleiner zal worden zolang er een verschil bestaat in perceptie tussen elites en burgers over wat de wereld onveilig maakt.
Interessant genoeg is er niet alleen een discrepantie tussen wat burgers zien als uitdagingen, maar ook tussen wat hoge ambtenaren en politici publiekelijk uitdragen en experts elkaar toevertrouwen. Eerder dit jaar op de Munich Security Conference liep ook de Amerikaanse politicoloog Stephen Walt rond. Hem viel, zo schreef hij in zijn column voor Foreign Policy, een sterk contrast op tussen het optimisme over de Oekraïense overwinning bij de politieke sprekers (zoals de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Anthony Blinken) en het pessimisme onder experts over de patstelling ter plaatse. Zijn conclusie: de roep om meer Westerse hulp is niet zozeer voor Oekraïense overwinning, maar om Kiev in een positie te krijgen om een zo goed mogelijke deal te sluiten zodra de tijd voor onderhandelingen daar is. Politici zelf zullen dit niet hardop zeggen: het zal de onderhandelingspositie van Oekraïense immers schaden.
Enerzijds lijkt de NAVO – met haar uitbreiding en hernieuwde raison d’être dankzij de oostflank – relevanter dan ooit. Tegelijkertijd is het de grootste uitdaging deze relevantie vanzelfsprekend te laten zijn voor de inwoners van de democratieën die het zegt te beschermen. De vraag is of het overschreeuwen van jezelf over een noodzakelijke Oekraïense overwinning de juiste manier is. Het wekt nogal wat verwachtingen.
Naast Nederland is daar straks ook een mogelijke Amerikaanse verkiezingsoverwinning door Donald Trump die juist garen spint bij een perceptiekloof tussen elite en burgers. Niet nagekomen beloften over overwinningen op Rusland vormen dan een prima stok om ’de oude elites’ – lees: de NAVO – mee te slaan. Wellicht is de strategische wijsheid om de eigen oppositie niet te mobiliseren – door ze zelf die stok aan te reiken op een dienblaadje – een verzekering om toekomstige verjaardagen te kunnen blijven vieren.
Deze column verscheen eerder in Atlantisch Perspectief
Op de hoogte blijven van alle artikelen én mijn werk steunen?
Uiteraard is een eenmalige blijk van waardering ook mogelijk!
In het kader van de algehele mobilisatie (ahum) werd ik vanmorgen getroffen door een allerparmantigst interview van werkgeversvoorzitter Ingrid Thijssen, die in De Volkskrant pleit voor een vaderlandsche soort van ,,oorlogseconomie'' (geen kleurpotloden maar kogels, dat werk). Kort gelede
was haar pleidooi voor ,,brede welvaart'' (whatever that may be!) voorpaginanieuws, daarna het
verslechterende investeringsklimaat. En nu dus de voorbereiding op een oorlogseconomie! (En liefst al die modieuze slogans samen). Weet zo iemand nu precies wat ze daarmee bedoelt? En gelooft ze echt
dat de overheid - in het uiterste geval - haar o zo aan de vrije markt gehechte leden kan voorschrijven waar en wat ze moeten produceren inplaats van ,,kleurpotloden''? Nog afgezien van de vraag of de staat dat zelfs maar bij benadering zou lukken (of willen?) zonder een volksopstand te veroorzaken?
Zeker, Oekraine moet winnen, volgens het gangbare devies. Maar dan toch zeker niet met de naiviteit VNO-NCW en MKB Nederland.
Amen! Wel geestig van D. om het even te signaleren: het mediapark en ,,Twamp''.